Rachmaninov, Ravel en Debussy. Piano Duo Scholtes & Janssens. Quattro Live (label van Radio 4 Klassiek), 2010; QL2010-02
Het pianoduo Lestari Scholtes (1984) en Gwylim Janssens (1985) bestaat vanaf 2003 en is inmiddels de gelauwerde prijswinnaar van vele internationale сoncoursen. Sinds mei 2010 kan het duo zich ook de winnaar van het Vriendenkrans Concours/Het Debuut 2008-2010 noemen, en het Radio 4 Talent van het Jaar. De eerste cd van Scholtes en Janssens presenteert een programma dat representatief is voor een pianoduo: Zes Duetten voor pianovierhandig, opus 11 van Rachmaninov, La Valse voor twee piano’s van Ravel en En blanc et noir voor twee piano’s van Debussy.
De zes duetten van de 21-jarige Sergej Rachmaninov zijn de enige stukken die de componist voor piano vierhandig schreef; ze volgen op de Russische Rapsodie, Suite nr.1, Fantasietableau en Suite nr.2 voor twee piano’s die Rachmaninov in de eerste drie jaar na zijn afstuderen in 1891 componeerde. De duetten van de ‘vroege’ Rachmaninov zijn vreugdevol en lyrisch, grillig en rusteloos, en zo worden ze door Scholtes en Janssens ook uitgevoerd. Een melancholieke Barcarolle wordt gespeeld zonder haast, bedachtzaam en bedroefd, met als enige versiering een licht en tintelend loopje aan het eind. In Scherzo worden de flarden van opwinding spaarzaam afgewisseld door momenten van verademing. In Russisch Lied baseert Rachmaninov de melodie op een populair schipperslied en omarmt het vervolgens door contrapuntische constructies en gonzende carillons. Het pianoduo geeft ieder partij dezelfde lichtheid. En alsof het geen inspanning kost om de lichtheid van het spel te bewaren, zorgen Scholtes en Janssens voor een mooi decrescendo in het laatste deel, dat de klank volledig laat vervagen. Een geestig gespeelde Valse wordt opgevolgd door de droevige Romance met zijn bittere chromatiek. In het duet Slava (Glorie), een echte Russische finale, klinken de krachtige akkoorden machtig genoeg, maar zonder misplaatste dramatiek.
Maurice Ravel en Claude Debussy componeerden vaker voor piano vierhandig of voor twee piano’s. La Valse (1921) werd oorspronkelijk besteld bij Ravel door Sergei Diagilev. Na de versie voor twee handen volgde er meteen een versie voor twee piano’s, die volgens de componist het klankpalet van het instrument zodanig vergrootte dat het uiteindelijk met een orkest kon wedijveren. In hun uitvoering van La Valse betonen Scholtes en Janssens zich een duo met gelijke controle van dynamiek, articulatie, precisie in de afwerking, en van gelijke virtuositeit.
De virtuositeit van het duo valt ook op in de drie caprices van En blanc et noir, die door Debussy in de zomer van 1915 geschreven zijn. Deze drie stukken zijn opgedragen aan respectievelijk Sergej Koussevitsky, Jacques Charlot (de op 3 maart 1915 gesneuvelde neef van de Debussy’s uitgever Durand) en aan Igor Stravinski. Alle drie verbergen ze veel contrasten; zelfs in het sombere en donkere tweede Lent – Sombre komen plotselinge energie uitbarstingen in fortissimo voor. De virtuositeit van de pianisten verscherpt de reliëftekeningen van de stukken met nog meer dynamische contrasten, en nog meer dynamische precisie. Vooral in het Scherzando, dat ritmisch en harmonisch gezien het meest vrije stuk van deze cyclus is, zijn de pianisten maximaal alert en demonstreren een ineengesmolten wil en kracht, tot het bruusk einde van het stuk toe.
De eerste cd van Scholtes en Janssens maakt duidelijk dat deze pianisten beschikken over voldoende muzikaal instinct en technische cultuur. En nog meer, ze hebben het vermogen om hun muzikale intenties zo veel draagkracht te geven dat het slechts tot één resultaat kan leiden – een levendige, temperamentvolle interpretatie met veel aandacht voor eenheid van het klankbeeld, kleurdiepte en onderlinge klankwerking. Zowel bij Rachmaninov als bij Ravel en Debussy weten de pianisten steeds een goede onderlinge klankverhouding tussen de partijen te vinden, en zorgen ze voor mooie aansluitingen in klank en in ritme. De volheid en egaliteit van de klank wordt door verdeling over beide piano’s niet verbroken; evenmin ontstaat er een ritmische deformatie. De verscheidenheid aan dynamische verschillen, met goed afgewogen crescendo’s en de veel moeilijker te realiseren uitgebalanceerde diminuendo’s, bewijst de uitstekende concentratie van het pianoduo en hun beheersing van de lijnspanning. Naast de goede klankbeheersing demonstreren Scholtes en Janssens een doordacht pedaalgebruik, dat nergens te opvallend of te vertroebelend is. Dat Scholtes en Janssens zelf de toelichtingen voor het mooi vormgegeven cd-boekje schreven, vind ik het veelbetekenend bewijs hoezeer de jonge pianisten met het gespeelde repertoire bezig zijn.
(gepubliceerd in PianoBulletin,nr.1,april,2011)
Geef een reactie