Welke taal spreekt de muziek?

Welke taal spreekt de muziek? Muziekfilosofische beschouwingen. Erik Heijerman en Albert van der Schoot, red. 4e druk, Budel: Uitgeverij DAMON, 2010. 175 pagina’s. ISBN: 978 90 5573 604

Welke taal spreekt de muziekfilosofie? 

De tijden dat de musica samen met geometrie, aritmetica en astronomie deel uitmaakte van het Boëthius’ quadrivium en van een musicus werd verwacht dat hij als ware filosoof ‘blijk van het vermogen tot het vormen van oordelen op grond van speculaties of redeneringen’ kon geven, zijn voorbij. Bij een vraag over muziekfilosofie kijkt men vaak verschrikt op en wordt er verondersteld dat het ‘iets’ is waar alleen filosofen en muziekwetenschappers zich mee bezig houden. Terwijl het studieveld van de muziekfilosofie, volgens de Stanford Encyclopedy of Phylosophy, nauwelijks verschilt van gespreksonderwerpen van iedereen die wel eens over muziek praat: ‘de aard van de muziek en onze muzikale ervaring’. We bespreken muziekuitvoeringen, interpretaties van diverse musici, vertellen over onze emoties bij het luisteren naar een bepaald muziekstuk zonder te weten dat we ons op het terrein van de muziekfilosofie bevinden. De vragen Wat is muziek? Welke associaties worden bij het luisteren naar muziek opgeroepen? Hoe luister je naar muziek? Hoe kun je je eigen muzikale ervaringen verwoorden? houden de mensheid al vanaf Pythagoras bezig. De betekenis van muziek komt ter sprake in filosofische systemen en wordt in verband gebracht met esthetica, retorica en cultuurfilosofie. Maar zelfs als blijkt dat muziekfilosofie ‘een van de oudste vakken is die er bestaan’, blijft muziek nog steeds ‘een kunst met de meeste filosofische puzzels’ (Stanford Encyclopedy of Phylosophy). Gecomponeerd of geïmproviseerd, live uitgevoerd of opgenomen, muziek is moeilijk te omschrijven en te verwoorden. De meeste uitspraken over de aard van de muziek en onze muzikale ervaring worden dan ook gerelateerd aan de emotionele geladenheid van de muziek en haar vermogen om de emoties van de luisteraars op te roepen. Volgens Anton Webern, is de muziek ‘een taal om muzikale gedachten uit te drukken’ en volgens Nikolaus Harnoncourt ‘een klankrede’. Schopenhauer beschouwde muziek als ‘de taal van het gevoel en de hartstocht’. Maar welke taal spreekt de muziek zelf? Waarom luisteren we steeds naar bekende muziekstukken? Waarom is het zo moeilijk om muzikale ervaringen te verwoorden? Rousseau, Schopenhauer, Hanslinck en Adorno zochten reeds naar de antwoorden. Ze hadden wellicht verschillende uitgangspunten en invalshoeken, maar door hun zoektocht stimuleerden zij anderen om dóór te denken en nieuwe redeneringen op te zetten. Een echt filosofisch gesprek staat een uitwisseling van gedachten toe en maakt het mogelijk om diverse muziekfilosofische benaderingswijzen naast elkaar te plaatsen. Dat is ook de werkwijze van de samenstellers van de bundel Welke taal spreekt de muziek? die de veelzijdigheid en diversiteit van muziekfilosofische beschouwingen in Nederland presenteert.

Het artikel van Wim Fievez laat de lezers kennismaken met de ontologische opvattingen over muziekwerken, terwijl Constantijn Koopman ‘de intersubjectiviteit van de muzikale ervaring’ ter sprake brengt. De bekende vergelijking van muziek met de taal inspireert Wouter van Haaften tot een essay over intrinsieke en extrinsieke betekenis van de muziek. John Neubauer verbindt in zijn artikel het verhalende element in de muziek en de verhalen over de muziek zelf. Een van de samenstellers van deze bundel, Erik Heijerman buigt zich over de Nederlandse hertaling van de Matthäus Passion door Jan Rot. Een ‘prachtige casus’, die Heijerman de kans geeft om de filosofische vragen over de identiteit, de authenticiteit en de integriteit van het kunstwerk te stellen. Zijn collega-redacteur Albert van der Schoot wijdt zijn bijdrage aan emoties en hun eventuele weerklank in de muziekwerken. Voor Kiene Brillenburh Wurth vormt Beethoven en zijn werken een muzikaal concept op zich. In haar artikel Beethoven en het muzikaal sublieme beschrijft zij het fenomeen het sublieme in de kunst van de 18e en 19e eeuw, de aan die tijd gerelateerde esthetische ervaring van het sublieme als heroïek en verheffing en het nieuwe idee van het sublieme als oneindigheid die de instrumentale muziek van Beethoven als het ware belichaamde. Willem Wander van Nieuwkerk onderzoekt onze ervaringen met geluiden en muziekakoestische eigenschappen van geluid zoals toonhoogte. Op basis van het verschil tussen muzikale en niet-muzikale geluiden toont hij het verschil tussen muziek als toonkunst en soniek als klankkunst. Het andere aspect van zijn artikel is de wederzijdse invloed van klank en muzikale verbeelding van de musicus. De stem van postmodernisme klinkt in een essay van Marcel Cobussen over de stilte, zijn betekenis voor luisterervaringen, de grenzen tussen stilte en geluiden, en uiteindelijk over stilte als geluid zoals het wordt ervaren door Jacques Derrida en Luigi Nono. In zijn onderzoek naar de metafysische aspecten van de muziek en de relatie tussen muziek en tijdloosheid citeert Sander van Maas de woorden van Olivier Messiaen dat componisten ‘meer kennis in huis hebben’ over het onderwerp ‘de tijd’ dan filosofen. Van Maas brengt de filosofische ideeën uit het verleden met de concepten van de componisten uit de 20e eeuw bijeen: de kosmogonie van de presocratische filosoof Pythagoras en ‘de muziek van de eeuwigheid’ van Gerard Grisey, het tijdbegrip van Aristoteles en een ‘eeuwige moment’ van Karlheinz Stockhausen, het principe van het verhevene van de neo-platonist Longinus en de eeuwigheid en het oneindige van John Cage, de verhouding tussen de tijd en de eeuwigheid van Thomas van Aquino en Olivier Messiaen.

De tien muziekfilosofische beschouwingen in deze bundel stellen verschillende vragen en beschrijven verschillende ervaringen met en in de muziek. Zij geven geen kant-enklare antwoorden, en de veronderstellingen en redeneringen van de auteurs vormen op zichzelf al stof voor steeds nieuwe muziekfilosofische vragen. Een fascinerend proces, treffend verwoordt door Sander van Maas: ‘Muziek stelt de vraag, verbeeldt een antwoord, maar leidt de filosofie vooral naar het beginpunt van haar denken: de verbijstering. Alleen al daarom is zij van onschatbare waarde’.

(gepubliceerd in Kunstzone, 2010, nr.11)

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

%d bloggers liken dit: