Prokofiev/Bartók. Daniël van der Hoeven, piano. Le Classique c’est chic CCC002
Sergej Prokofjev. Sonate Nr.9, Sarcasmes. Béla Bartók. Sonate Sz.80, im Freien, Sz.81.
Lef, durf en een grote dosis zelfvertrouwen hadden de componisten aan het begin van de twintigste eeuw nodig om tegen alle tradities en gevestigde maatstaven in, de piano binnenste buiten te keren en het verontwaardigde publiek met ‘baarbaarse’ ritmes en genadeloze dissonanten te overrompelen. Hoewel al lang geaccepteerd als klassieke voorbeelden van de avant-garde, verliezen de werken van de jonge Sergej Prokofjev en Béla Bartók nog steeds niets van hun rebelse uitstraling. Een debuut-CD aan de twee sonates en twee suites van deze enfants terribles van hun tijd te wijden, getuigt van hetzelfde lef, durf en zelfvertrouwen als vroeger. Daniël van der Hoeven, winnaar van het Bach Wettbewerb in Würzburg (2013) en het vierde YPF Pianoconcours (2010) slaagt erin om zijn CD niet tot een doorsnede luisterervaring te maken.
De goed doordachte en daardoor evenwichtige programmasamenstelling maakt het mogelijk om de interessante parallellen en verbanden tussen de werken te ontdekken en biedt de pianist de mogelijkheid zijn technisch kunnen te demonstreren. Van der Hoeven kiest voor stukken waar een pianist zijn handen letterlijk vol aan heeft. Bij Prokofjev vallen de Sarcasmen, opus 17 het meest op. Deze vijf stukken uit 1912-14 zijn de meest representatieve voor de avant-gardistische jaren van de jonge componist. Ze vragen van de pianist een percussief, bartókiaans gebruik van het instrument. Van der Hoeven bezit voldoende techniek om de ontelbare syncopen, trillers, sekstolen, diatonische dissonanten, massieve akkoorden en verfijnde staccato-thema’s in de linkerhand moeiteloos en muzikaal uit te voeren. Ook in de Sonate nr.9, opus 103 is de techniek belangrijk, alleen al vanwege de glissandi, nerveuze staccato-noten en gepuncteerde ritmes. Maar de tijden dat Prokofjev de muren van een concertzaal wilde laten schudden waren op het moment van het componeren van zijn negende sonate, voorbij. Deze relatief mild klinkende compositie, in 1946-47 geschreven voor Svjatoslav Richter, werd Prokofjes laatste pianowerk. In alle vier delen vindt Van der Hoeven voldoende mogelijkheden voor de juist afgewogen dynamische verschillen en expressieve nuancen.
De Sonate van Bartók vraagt naast de percussieve ritmiek om een uitstekende articulatie en orkestrale toon. Zowel deze sonate als de vijfdelige suite In de open lucht sluiten goed bij Van der Hoevens pianistiek aan. Op deze CD wordt de massieve Sonate gevolgd door het puur ritmische Met Trommels en Fluiten, de poëtische Barcarolla, de melodisch geornamenteerde Musettes, de impressionistische Muziek van de nacht en het chromatische, moeilijk uitvoerbare slotstuk De jacht. Contrasten zijn er in overvloed, precies zoals je in een opvallend gedurfd CD-debuut mag verwachten. ©Olga de Kort, 2013.
(gepubliceerd in PianoBulletin, 2013, nr.3 december, p.88-89).
Geef een reactie