Ellen van Lelyveld. Altijd piano. Muziek in het leven van Hella Haasse. Amsterdam: Uitgeverij Rubinstein, 2014. 109 p., ill., 2 cd’s. (gepubliceerd in Pianist, 2015, nr.1, p.25).
Sergej Rachmaninoff, Claude Debussy, Maurice Ravel, Enrique Granados. Talloze luisteraars rekenen deze componisten tot hun lievelingscomponisten, maar niet veel van hen kunnen zo in hun werken opgaan dat ze alle tijd en omgeving, inclusief ongeduldige en zich vervelende kinderen, kunnen vergeten. Hella Haasse kon dat wel. Zowel dochter als moeder van een pianiste, vulde zij haar leven met pianomuziek, zonder overigens zelf een toets van in al haar huizen aanwezige piano of vleugel aan te raken. Dat liet ze liever over aan haar mondaine moeder, haar hartstochtelijk muziekliefhebbende man, opstandige dochter of de stoet steevast op thee en een plak cake onthaalde pianostemmers. Te midden van al deze pianoklanken zat Haasse onverstoorbaar te werken, maakte notities in een blocnote, verzon een plot voor een nieuwe roman of typte op haar schrijfmachine. Ze beweerde dat de muziek van Rachmaninoff van grote waarde was ‘bij de opzet van een structuur voor een boek’. Debussy riep bij haar herinneringen op aan de klanken en kleuren van Batavia, terwijl ze bij Granados droomde aan donkere zalen van het Prado Museum en schilderijen van Goya.
Maar werk of vakantie, voor een radio muziekuitzending met favoriete componisten deinsde de schrijfster er niet voor terug om alles opzij te schuiven. Het verhaal van Ellen van Lelyveld hoe haar ouders de auto midden op een Spaanse plattelandsweg lieten stoppen omdat op dat moment Rachmaninoff op de autoradio klonk, spreekt boekdelen. Er bestond voor Hella Haasse en haar man op dat moment niets belangrijker dat de muziek, ook niet de twee verbijsterde dochters op de achterbank.
Het boek van de oudste dochter, ooit door haar moeder omwille van Rachmaninoff of Granados en Goya met groot gemak genegeerd en aan zichzelf overgelaten in de auto of in de zalen van het Prado, is vol van deze kleine verhalen en familieherinneringen. Geen opgepoetste en jubelende memoires overigens, want eigenaardigheden van de door de buitenwereld op handen gedragen schrijfster kwamen, zoals duidelijk wordt, iets anders op haar dochter over. Ondanks de enige, bij flarden goed voelbare verbitterdheid en de grote plaats die de muziekwereld van Van Lelyveld zelf in het boek inneemt, geeft de schrijfster een goed beeld van de rol van de muziek in het leven van Hella Haasse. Schouderophalend en sarcastisch schetst ze een veranderende wereld van de jaren 1950-90 waarin Haasse haar eigen, niet aan veranderingen onderhevige, muziekwereld opbouwde. Een wereld van lang vertrouwde platen, vleugels en muziekradiostations – even veilig als inspirerend. ©Olga de Kort, 2015
Geef een reactie