Edward Blickstein, Gregor Benko. Chopin’s prophet. The life of pianist Vladimir de Pachmann. Rowman&Littlefield, 2015 (1st paperback edition) 443 p., ill. ISBN 978-1-4422-5279-0 (gepubliceerd in Pianist, 2015, nr.4)
De biografie van de pianovirtuoos Vladimir de Pachmann (1848-1933) leest als een avontuurlijke roman. Het kan niet anders met een leven vol triomfen en ontgoochelingen, obsessies en zelfgecreëerde legendes. Pachmann was er op zijn tiende al vast overtuigd dat God hem ‘als pianist had voorgestemd’. Muziek – podium- roem: zijn eigen heilige drie-eenheid, waar hij overigens nooit een geheim van maakte. “Mijn werk is mij gegeven, dus ik moet spelen”, zo simpel zat zijn levensmotto in elkaar.
Op zijn negentiende vertrok Vladimir Pachmann uit zijn geboortestad Odessa en vierde zijn leven uitbundig, zonder achterom te kijken, verder in Oostenrijk, Frankrijk, Engeland, Duitsland, Amerika en Italië. Briljant en eigenzinnig, narcistisch en scherpzinnig, verzot op aandacht en faam… op zijn 84ste kon inmiddels Vladimir de Pachmann met veel genoegen terugkijken op een door hemzelf geregisseerde leven in de spotlights en een spraakmakende concertcarrière. Hij analyseerde fuga’s onder begeleiding van Anton Bruckner, speelde voor Franz Liszt, maakte zijn eigen Pachmania mee om uiteindelijk de geschiedenis in te gaan als onvergelijkbaar vertolker en ‘profeet’ van Frédéric Chopin. Nog tijdens zijn leven werd de pianist een muzieklegende, berucht om zijn vrijheid in behandeling van partituren, die hij tekstueel, dynamisch en ritmisch aanpaste aan zijn stijl, behoeften en zelfs zijn stemming van het moment. Een excentriekeling ook, hij permitteerde het zich zo slecht te spelen dat boze kritieken hem voor een charlatan uitmaakten. Pachmann kon stoppen tijdens een concert met orkest, gecharmeerd door de muziek én zijn eigen speelwijze, om uit te roepen: ‘Isn’t it lofely?’ De Italianen vergeleken hem met Pulcinello, rechtstreeks uit de Commedia dell’Arte gestapt om zijn plaats achter de piano in te nemen. Maar alles werd Vladimir vergeven vanwege zijn magische toonvorming, poëtische spel en onweerstaanbare betoveringskracht van zijn kunst. Pachmanns beste concerten waren net zo legendarisch als zijn grillige stemmingen en opgeblazen ego. De bewaard gebleven grammofoonopnamen uit 1907-1927 doen de romantische subtiliteit van zijn spel helaas geen recht. Hij was geen studiopianist maar vooral een podiumshowman. Hij had zijn publiek nodig om ermee te flirten en als een pauw met zichzelf en zijn kunst te pronken. De laatste opnamen zijn gemaakt toen de inmiddels 79-jarige pianist zijn mooiste ‘veren’ al verloren had maar desalniettemin de romantische bravoure had bewaard.
Een kunstenaar zoals Vladimir de Pachmann verdient een boek dat hem eer aan doet. De biografie van Blickstein en Benko plaatst deze musicus pur sang op de piëdestal die hij gewend was in te nemen, maar vergeet niet ook zijn zwaktes en teleurstellingen uit de doeken te doen. Het resultaat is een gedetailleerd, goed gedocumenteerd levensverhaal van een fascinerende pianist uit een verdwenen cohorte van pianistische persoonlijkheden, een van de weinigen die zich door niets en niemand in zijn manier van spelen en leven liet begrenzen. ©Olga de Kort, 2015
Geef een reactie