Olga de Kort. philharmonie zuidnederland verwelkomt nieuwe aanvoerders: Wouter Swinkels en Armen Nazarian (gepubliceerd in DeKlank, nr.2 november-december 2016 – januari 2017, p. 16-19)
Met Dmitri Liss kreeg philharmonie zuidnederland zijn eerste chef-dirigent, maar er zijn nog twee musici die tegelijkertijd met hem aan een belangrijke taak binnen het orkest zijn begonnen. Ze staan weliswaar niet op de dirigentenbok, maar geven wel leiding aan twee orkestgroepen.
Na jaren zonder eigen aanvoerders altviool en contrabas te hebben gewerkt, is philharmonie zuidnederland twee jonge musici rijker. Twee aanvoerders die zich vanaf hun eerste stappen bij het orkest volkomen op hun plaats voelen en vol vertrouwen hun toekomst tegemoet zien. Met contrabassist Wouter Swinkels kon het publiek al in maart jl. kennismaken, terwijl altviolist Armen Nazarian tijdens de inauguratieconcerten van Dmitri Liss in september debuteerde.
‘De contrabas is een veelzijdig instrument dat fantastisch kan klinken’
Wouter Swinkels (1988), de nieuwe aanvoerder van contrabas-sectie, komt uit Den Haag maar woont sinds zijn aanstelling bij philharmonie zuidnederland in Eindhoven. Nog tijdens zijn bachelor- en masteropleiding bij respectievelijk Peter Stotijn in Amsterdam en Christoph Schmidt in Frankfurt, heeft hij veel freelancewerk gedaan bij orkesten in Nederland en in het buitenland. Dat hij bij een orkest wilde gaan spelen, stond voor Wouter al sinds zijn zestiende vast. ‘Ik ben zeker geïnteresseerd in kamermuziek en solo spelen maar als contrabassist ben je toch vrij snel verbonden aan orkest. Voor mij is dat nooit een probleem geweest: ik vind het echt te gek om in een orkest te spelen. Toen ik zestien was, luisterde ik al naar alle grote symfonieën, daar kreeg ik toen al kippenvel van. Eerlijk gezegd heb ik dat nog steeds, en dat is toch geweldig als je van je werk kippenvel kunt krijgen!’
Hoewel hij tijdens zijn middelbareschooltijd ook regelmatig basgitaar speelde in diverse pop-, rock- en punkbandjes, bleef contrabas ‘zijn’ instrument. ‘Als kind zat ik op hockey en was niet in klassieke muziek geïnteresseerd. Mijn hele familie trouwens ook niet. De moeder van een buurjongen speelde viool in het Residentie Orkest. Ze hadden thuis een contrabas en zij dacht dat het wel iets voor mij was. Ze heeft zelfs een docent voor mij uit haar orkest geregeld. Ik vond het zeker leuk, al na de eerste proefles, en het werd alleen maar leuker toen ik bij het Haags Jeugdorkest terecht kwam. Het werd veel serieuzer toen ik de Negende Symfonie van Dvořák hoorde. De contrabaspartij was zodanig gaaf dat ik besloot om echt voor dit instrument te gaan. Wij hebben toevallig onlangs nog de Negende gespeeld en ik – al in mijn nieuwe positie van aanvoerder – was daar ontzettend blij mee. et was een heel fijn moment.’
Als aanvoerder heeft Wouter veel ideeën hoe de bassisten zich verder kunnen ontwikkelen. ‘Met mij erbij zijn we nu met z’n negenen. De groep was mijns inziens al goed, maar we kunnen nog verder groeien. Voor mij is de basgroep de basis van het orkest, waar het op kan leunen en bouwen. Wij leggen een soort tapijt onder het orkest, dat helpt hem om een mooie klank te kunnen vormen.’
Over de klank van zijn instrument is Wouter ook zeker te spreken. ‘Voor velen klinkt een contrabas monotoon, maar het is een ontzettend veelzijdig instrument dat fantastisch kan klinken. Hij kan zingen en veel vertellen. Dat stimuleert je om te studeren, om nog verder te kijken wat je met dit instrument kunt bereiken en hoe je hem nog mooier kunt laten klinken.’
Het is ook geen gemakkelijke instrument, maar des te aantrekkelijker is het studieproces en het perspectief om je als musicus verder te kunnen ontwikkelen. Ook in orkestverband, wat dat vindt de nieuwe aanvoerder juist ‘heel aantrekkelijk’. ‘Er kleeft een beetje een stigma aan dat je als orkestlid je hele leven hetzelfde doet. Volgens mij ligt het eraan hoe je er zelf mee omgaat. Je kunt stil gaan zitten en niets meer aan je ontwikkeling doen, maar dat geldt absoluut niet voor mij. Ik vind het werkelijk te gek om in orkest te spelen en mijzelf steeds te verbeteren.Voor mij klopt het orkestwerk gewoon. Lesgeven vind ik trouwens ook leuk, maar mijn orkestbaan staat op dit moment op nummer één.’
Op de vraag welke kwaliteiten hij voor een contrabassist belangrijk vindt, hoeft Wouter niet lang na te denken. ‘Het eerste woord dat bij mij opkomt is nieuwsgierigheid. En de passie voor iets wat je nog niet kent. Hard werken is natuurlijk ook belangrijk, net als goed kunnen luisteren. Maar dat zijn de voorwaarden die voor alle musici gelden. Ik ben contrabassist maar ik beschouw mijzelf in de eerste plaats als musicus, want wát ik doe is de muziek maken.’
‘De altviool is een instrument met onbegrensd veel diepte’
De laatste woorden van Wouter Swinkels zijn zonder meer van toepassing op zijn nieuwe orkestcollega Armen Nazarian (1984). Deze Armeense altviolist is een musicus met veel orkestervaring, die als leerling van het Muziekcollege in Jekaterinenburg de kans kreeg om bij de altvioolgroep van het Filharmonisch Orkest van de Oeral in te vallen. De nieuwe chef-dirigent van philharmonie zuidnederland is dan ook geen onbekende voor de nieuwe aanvoerder aaltviool.
‘Het was een heel aangename verrassing toen ik hoorde dat mijn pad hier weer met dat van Dmitri Liss zou doorkruisen. Ik ben geboren in het Armeense Razdan, maar woonde sinds mijn kinderjaren in Jekaterinenburg en kende het orkest daar niet van horen zeggen. Voordat ik op uitnodiging van Nobuko Imai deelnam aan haar altvioolklas aan het Amsterdamse Conservatorium, heb ik mijn masteropleiding bij Joeri Bashmet aan het Tsjaikovski Conservatorium in Moskou doorlopen.’
Naast diverse orkest- en kamermuziekprojecten in Nederland speelde Armen in het Nederlands Philharmonisch Orkest en het WDR Sinfonieorchester in Keulen. Hij heeft er geen moeite mee om als jonge musicus – met veel concoursprijzen op zijn naam en veelbelovende solocarrière – in orkestverband te spelen. ‘Je moet om te beginnen jezelf heel goed kennen en voor jezelf ontdekken wat je wilt. Er is altijd sprake van verschillende nuances, of je nu in het orkest of solo speelt. Ik trek geen grenzen, maak er geen zwart-witverdeling van, en zie het niet als iets wat goed of minder goed is. Je moet op alles voorbereid zijn en in alles wat je doet professioneel blijven.’
Voordat Armen altviool ontdekte, speelde hij al accordeon en viool. Het eerste instrument kozen zijn ouders, het tweede werd door zijn docenten op de muziekschool bepaald. ‘Ik kom uit een muzikale familie, waar altijd muziek klonk. ‘s Avonds zong mijn moeder voor ons en mijn vader speelde piano. Ze vonden dat mijn zusje en ik voor onze algemene muzikale ontwikkeling naar een muziekschool moesten. Voor mij hadden ze de accordeon in gedachten. Toen we echter twee jaar later van Armenië naar Jekaterinenburg verhuisden en ik op mijn zesde naar de plaatselijke muziekschool ging, kreeg ik advies om vioolles te nemen. Tijdens mijn vervolgstudie aan het Oeral Muziekcollege werd mijn tot mijn grote schrik geadviseerd naar altviool over te stappen. Dat ging niet zonder tranen gepaard, ik weet nog dat ik vroeg of ik als violist werkelijk zo slecht was’.
Daar moet hij nu wel om lachen, want na een paar maanden wilde hij nooit meer afscheid nemen van de altviool. ‘Ik ben al bijna twintig jaar altviolist en ik ben nog steeds gelukkig met mijn keuze. Het is een ander instrument dan een viool, en het vraagt absoluut om een andere benadering. Je bent er nooit klaar mee, ik blijf de diepte van dit instrument nog steeds ontdekken.’
Als aanvoerder van de altvioolgroep hoeft hij zeker niet stil te zitten. ‘Ik was aangenaam verrast door het gevarieerde repertoire van philharmonie zuidnederland. Het is een hele verantwoordelijkheid om een orkestgroep te leiden, maar ik hou gelukkig van samenwerken en heb veel plezier in mijn werk. Ik vond het tijdens mijn studie al leuk om te assisteren, alles uit te zoeken en mensen bij te staan. Ik ben overtuigd dat je je kennis en ervaring moet delen en iedereen moet helpen met hetgeen je zelf al weet. Ik ben daarom ook altijd voor lessen en masterclasses te vinden, net als voor kamermuziek. Bij philarmonie zuidnederland komen ontzettend veel dingen bij elkaar die mij na aan het hart gaan liggen.’ ©Olga de Kort, 2016.
Geef een reactie