Olga de Kort. Lea Singer. Konzert für die linke Hand. Romanbiographie über Paul Wittgenstein. 6. Auflage. DTV, 2016. 464 p. ISBN 978-3-423-21323-3 (gepubliceerd in Pianist, 2017, nr.1)
Het leven van Paul Wittgenstein was verre van een sprookje maar had desalniettemin alles in zich voor een tot de verbeelding sprekende roman. Een die overloopt van verwoeste dromen, persoonlijke drama’s en voor onmogelijk gehouden triomfen.
Het levensverhaal van de eigenwijze en gedreven Paul Wittgenstein (1887-1961) is al eerder uitvoering beschreven in John Barchilons roman The Crown Prince. Ook Oliver Sacks weidde een hoofdstuk aan hem in zijn Musicophilia. Lea Singers biografie beperkt zich tot de jaren 1903-1938 in het leven van de musicus. In deze 35 jaar verandert Wittgenstein van een jonge veelbelovende pianist, die slechts tegen zijn dominante vader hoeft te rebelleren, in een overlever die de hele wereld aan kan. In een epiloog maakt de Duitse kunsthistorica de balans op van de laatste 22 jaar die de gevierde pianovirtuoos grotendeels in de Verenigde Staten doorbracht.
Hoewel het boek van Singer een geromantiseerde biografie is, wekt de gekozen vorm van een chronologisch levensverhaal de indruk van een gedocumenteerd proza. De innerlijke monologen van Wittgenstein en zijn gesprekken met zijn familie en vrienden geven zijn gedachten prijs en zijn strijd om als volwaardig pianist te worden geaccepteerd en niet als betreurenswaardige oorlogsinvalide. Wittgensteins persoonlijke tragedie speelt zich af tegen de veranderingen die de gehele gevestigde orde aan het wankelen brengen. De pianist is zowel ooggetuige als deelnemer van de gebeurtenissen die niet alleen zijn leven voorgoed veranderen: de Eerste Wereldoorlog en het krijgsgevangenkamp in Siberië, de ondergang van het Habsburgse imperium en de opkomst van het fascisme.
In de Eerste Wereldoorlog verloor hij zijn rechterarm, waardoor hij als pianist door iedereen werd afgeschreven. Maar hij kwam terug op het concertpodium en wilde veel meer dan het medelijden van het nieuwsgierige publiek. Hij ging aan de slag met eigen arrangementen van Bach, Beethoven, Puccini en Wagner. Tegelijkertijd daagde hij zijn collegapianisten en -componisten uit om het nieuwe repertoire voor zijn linkerhand te creëren. Als eerste benaderde hij zijn voormalige leraar Josef Labor, die al in 1915 het Concertstuk met orkest klaar had. Tot de eersten die voor Wittgensteins componeerden, behoorde ook Paul Hindemith met zijn Klaviermusik. Richard Strauss tekende voor twee concertwerken. Binnen enkele jaren kon de eenarmige pianist kiezen uit de pianoconcerten van Korngold, Weigl, Demuth, Tansman en Bortkiewicz, en vulde hij zijn repertoire aan met de virtuoze fantasieën, parafrasen en concertvariaties.
Niet alle opdrachten werden door Wittgenstein van harte toegejuicht. Zo was hij absoluut niet gecharmeerd van Brittens Diversions on a Theme en begreep hij ‘geen noot’ van het Vierde Pianoconcert van Sergej Prokofjev. Het contact met Maurice Ravel werd verbroken nadat de niet minder koppige componist de veranderingen in zijn concert weigerde te accepteren. Dat was het beroemde Concert voor de linkerhand, dat voor altijd verbonden werd aan de naam van Paul Wittgenstein. De pianist die zichzelf ooit in het Siberische krijgsgevangenkamp de belofte deed om zijn leven door muziek een doel en zin te geven.©Olga de Kort, 2017.
Geef een reactie