Olga de Kort. Theo Olof

Olga de Kort. Theo Olof in woord en beeld (gepubliceerd in Luister, nr. 729 februari, 2018 – Ouverture)

Het komt niet zo vaak voor dat bezoekers van een stadshuis op een tentoonstelling over een musicus worden getrakteerd. Muzikale gedenkdagen gaan in de regel onopgemerkt voorbij, want de beelden van op-, weder- en herbouw van een dorp, stad of een gemeente lenen zich ogenschijnlijk beter voor posters, fotocollages en overige visuele demonstraties van ruimtelijke ontwikkeling dan vergeelde programmaboekjes en concertrecensies. Des te verrassender was de opening van de muzikale tentoonstelling in de foyer van het Stadshuis in Den Haag. Door deze strategische locatie en de kwaliteit van door het Nederlands Muziek Instituut (NMI) ingerichte fotopanelen was het afgelopen najaar haast onmogelijk om het Stadshuis aan het Spui te verlaten zonder een uitgebreide kennismaking met het leven van de violist Theo Olof (1924-2012).

20171005-OlgadeKort-1Ondanks de titel Haagse virtuozen: de violist Theo Olof beperkte de expositie zich niet tot Olofs concertmeesterschap bij het Residentie Orkest in 1950-1970. Het hele leven van de violist kwam in beeld, van zijn eerste kinderfoto’s met viool tot affiches en publicaties die zijn betekenis voor het Nederlandse muziekleven duidelijk maakten. De tentoonstelling kwam tot stand naar aanleiding van de overdracht van het archief van de musicus dat sinds najaar 2016 in het NMI wordt bewaard. Dankzij Olofs familie werden honderden foto’s, interviews, recensies, concertprogramma’s, affiches, plakboeken, correspondentie, partituren, manuscripten en boeken bij elkaar gebracht. Samen documenteren ze Olofs rijke muzikale leven dat sinds zijn verhuizing vanuit Bonn naar Amsterdam in 1933 voorgoed met Nederland werd verbonden.

20171005-OlgadeKort-2Als solist debuteerde Theo Olof al op zijn elfde bij het Concertgebouworkest onder leiding van Willem van Otterloo. Drie jaar later gaf hij zijn eerste vioolrecital in de Kleine Zaal van het Concertgebouw. Tijdens de oorlog moest Olof, zoals vele Joodse musici onderduiken en bracht bijna een jaar in Brussel door waar hij de familie van de Russische dirigent Eduard Napravnik leerde kennen. Aan deze ontmoeting hield hij zijn levenslange liefde voor de Russische muziek en Tsjaikovski over. De vierde prijs van de Koningin Elisabethwedstrijd in 1951 opende voor Olof de deuren van concertzalen overal ter wereld. Twintig jaar lang was hij samen met Herman Krebbers concertmeester van het Residentie Orkest en daarna nog elf jaar bij het Concertgebouworkest. Gedurende vijftien jaar gaf hij les aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag.

Theo Olof liet talloze opnamen met Bach, Beethoven, Badings, Tsjaikovski, Messiaen, Kreisler en Vivaldi na, die hij samen met diverse orkesten en instrumentalisten maakte. Zijn optredens brachten hem muzikale roem, maar daarnaast werd hij ook bekend als publicist. Niet voor niets noemde Libelle Olof in 1968 ‘de beste violist onder de schrijvers en beste schrijver onder de violisten’. In 1958 verscheen zijn eerste bundel Daar sta je dan, gevolgd door nog dertien boeken zoals De muziekwedstrijd, Divertimenti van en over Theo Olof, Rhythmicon, Melomedicon, Daar sta je dan opnieuw, Scherzo, Daar ga je dan, Flarden en Het Symfonie Orkest. Twee van zijn boeken wijdde Olof aan zijn favoriete componisten: Wolfgang Amadeus Mozart. Geniaal componist en Mijn leven met Tsjaikovski. In 1977-1984 schreef Olof-columnist in totaal 365 ‘kronieken’ voor De Telegraaf waar hij ogenschijnlijk lichtvoetig de meest serieuze onderwerpen in het klassieke muziekleven aan de tand voelde. Vijftig ervan kregen een plaats in het boekje Scherzo. Deze humoristische en scherpzinnige stukjes met veelzeggende titels zoals Der Maestro, Te laat, De Onsterfelijken, Gastronomuziek, Applaus en Boe-geroep of Sponsors lijken nog geen dag te zijn verouderd.

20171005-OlgadeKort-3In 1974 memoreerde Disk Olofs vijftigste veerjaardag met het interview dat zijn hele leven onder een treffende kop samenvatte: ‘Theo Olof speelt viool, doceert, leest, schrijft, filosofeert en organiseert een muziekzender’. Hij leek inderdaad nooit stil te zitten en had geen gebrek aan ideeën en plannen. Zo werd hij een van de initiatiefnemers van Hilversum 4 (tegenwoordig Radio 4), richtte hij samen met Pieter Moerenhout het Nationaal Muziekinstrumenten Fonds op en zette zich in voor de Nederlandse afdeling van de European String Teachers Association (ESTA) en het Prinses Christina Concours.

Op zijn zeventigste benadrukte Olof tijdens het interview met het tijdschrift Arco dat hij zich nooit hoefde te vervelen. Hij speelde muziek, schreef over muziek en zelfs zijn collectie postzegels werd gewijd aan ‘muzikale onderwerpen’. Want hoe anders, grapte hij in zijn column Postzegels, kwam men te weten dat ‘de wereldberoemdste musicus aller tijden’ Ludwig van Beethoven was, aangezien ‘er nauwelijks een land op onze aardkloot te vinden is dat niet op zijn minst eenmaal één postzegel of een hele serie ter ere van de Grote Ludwig heeft uitgegeven’. Behalve dan Nederland, voegde de violist er sarcastisch toe, dat ‘nog de kat uit de boom keek’. Hijzelf stortte zich wel vol overgave in het Nederlandse en internationale muziekleven en richtte zijn aandacht op alles wat met muziek te maken had. Op 13 september 2009 ontving de toen 85-jarige Theo Olof de eerste NPO Radio 4 Prijs voor zijn ‘onderscheidende manier’ om klassieke muziek voor een breder publiek toegankelijk te maken. ©Olga de Kort, 2018.

 

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

%d bloggers liken dit: