Bari is de stad van Sint-Nicolaas, van een eeuwenoud kasteel, van rechte en brede winkelstraten en van een labyrint van smalle oude straatjes met kilometers aan buiten wapperend wasgoed. De palmen op straten en de vitrines vol kerstversieringen in de eerste week van november, dat is ook Bari. De contrasten zijn overal, je komt ze voortdurend tegen, en de tegenstrijdigheden zijn zo opvallend dat niemand (behalve toeristen?) ze meer op merkt.
Zo bleek het enorme kasteel Svevo op woensdag dicht te zijn. Als het wel open zou zijn, hadden we de keuze uit drie mogelijke entree voorwaarden. Bij de kassa hangen namelijk drie verschillende briefjes waaruit blijkt dat de entree 1) gratis is, 2) vanaf 1 oktober €3,50 is, en 3) in verband met de restauratie tot 20 december gratis is. Maar dicht is dicht, het briefje met de openingstijden klopt tenminste.
De straten van de oude stad zijn smal, de gebouwen – verwaarloosd, met afbladderende verflagen; de roestende balkons zijn half bedekt met zeilen en half met nestelende duiven; bossen elektrische draden zijn bloot tentoongesteld in alle soorten en maten, en in verregaande staat van ontbinding. En overal hangen eindeloze drooglijnen met van alles erop: van baby slabbetjes tot beddengoed.
De San Sabino kathedraal (XII e.) is ook dicht. Later gaan de deuren alsnog open maar alleen voor genodigden bij de uitvaart van een jonge politieman. Op de muren van de huizen en winkels op het plein voor de kathedraal hangen nog meer affiches met de volgende en voorbije uitvaarten.
De Basiliek van Sint-Nicolaas (1087-1197) is wel geopend. In een hoek van het plein staat een bronzen, 2.7 m hoog standbeeld van Sint-Nicolaas, gemaakt door Zurab Tsereteli. De tekst aan de muur (van Putin, in het Italiaans en Russisch) maakt duidelijk dat het beeld een cadeau is ter nagedachtenis van de eeuwenoude connecties tussen Bari en Rusland. De rechterzijde van de donkere kerk is speciaal ingericht met iconen voor orthodoxe diensten. Ook beneden is er een orthodoxe kapel voor de zondagse diensten, die volgens de begeleidende tekst hier iedere zondag om 10 uur plaats vinden. De ruimte is echter bedekt met een dikke laag stof. Er hangt een zeil en alles trilt van de drilboor. De bouwvakkers lopen er heen en weer en staan de betonvloer uit te hakken op nog geen meter afstand van de slecht verlichte relikwieën. Een werkterrein en een kapel in één! Na 10 minuten overal te staan fotograferen en teksten te lezen krijg ik keelpijn. Ik schrijf nog ‘Hallo’ op de stoffige bank waar iemand voor mij al een hand en voetafdruk gemaakt had. Een laatste rondje door de kerk, en dan langs het souvenirwinkeltje, dat vol is met de Sint-Nicolaas afbeeldingen, medailles, iconen, eieren en andere prullaria. Een Russisch koppel dat ik al in de kerk opgemerkt heb – omdat de man met zijn hand uit alle kracht een boot van de Sint op het bas-reliëf probeerde aan te raken (zou het wel geluk brengen?), bekijkt de bronzen medailles. Ik koop een glazen beeldje.
Het enorme plein is leeg. Ik vind Edwin terug in het zijstraatje aan een fles Heineken. Ineens zie ik nog twee Russisch-sprekende vrouwen naar de kerk lopen. De ene is een non, volkomen in het zwart; haar metgezellin draagt een lange rok en een hoofddoek. Ik had er niet eens een idee van dat Bari al vanaf de 15e eeuw een beroemd Russisch bedevaartsoord was. De orthodoxe kapel in de kerk dateert van 1911, en er was vroeger zelfs een Russisch bedevaart opvangcentrum. Mijn Russische herinneringen aan Sint-Nicolaas beperken zich tot de herinneringen aan de icoon die mijn grootmoeder in het tuinschuurtje verborgen hield. Ze kwam er dagelijks om te bidden en het lichtje aan te steken. De tweede, iets grotere icoon hing bij haar in de slaapkamer. De dag en nacht brandende olielamp zorgde voor een verstikkend benauwde lucht, die voor mij sindsdien altijd met mijn grootmoeder en Sint-Nicolaas geassocieerd bleef.
Ik zou nog graag een paar op de kaart genoemde kerken willen bekijken, maar ze zijn onvindbaar. Niet alle straatjes zijn vermeld op de kaart, en wij komen steeds bij dezelfde uitgangen terug. Ik word er doodmoe van. Ook van de steeds indringende (voedsel)geuren en geluiden op straat. De ruziënde vrouwenstemmen galmen dwars door de straten. Na eindeloos dwalen en verdwalen voel ik me claustrofobisch en wil weg voordat het donker begint te worden. En dat gebeurt al om 4 uur ’s middags.
Vanuit het dek van het schip kunnen we de oude gebouwen van Bari nog even bekijken. Dan wordt het helemaal donker. De klok moet een uur naar voren gezet worden. Wij varen naar Corfu.
En nu benieuwd naar dag 3 !